Een
manier waarop we kwaliteit van energieën kunnen meten is met de Bovisschaal.
Deze schaal is ontwikkeld door twee Franse wetenschappers, Bovis en Simoneton.
Boviswaarden kunnen worden gemeten met een pendel of Bio-Tensor. We drukken het
uit in Boviseenheden BE. Een plaats heeft een Boviswaarde maar een product ook.
Dit is vergelijkbaar met het trillingsgetal van een materie of van kleuren.
Zoals elk product of voorwerp een kleur heeft, zo heeft het ook een
trillingsgetal. Wanneer een plaats een hogere trilling heeft dan 6.500 Bovis
verschaft deze ons energie en zorgt voor een perfect evenwicht. Een plaats die
lager trilt zal ons langzaam verzwakken. Zo geldt dit ook voor
voedingsmiddelen. Schijn kan soms bedriegen. Een mooie glimmende appel kan toch
een lage Boviswaarde hebben waardoor hij energetisch niets toevoegt aan ons
lichaam. Vlees heeft een waarde van 6.500 direct na de slacht maar verliest
daarna heel snel zijn waarde. Na het braden of koken van vlees is de waarde nog
slechts 3.000 tot 4.000 Bovis en dus ontkrachtend. Uit vele proeven is gebleken
dat de Bovisschaal een goede methode is om vergelijkingen te maken tussen
producten onderling en over de soorten heen. Wel moet worden opgemerkt dat niet
elk product een even hoge potentie heeft. Diverse groenten, melk, eieren,
honing en fruit zijn vrij goed onderzocht. Gebleken is dat de meetmethode in
een getal een complete informatie over het product geeft, namelijk de
energetische waarde. Deze waarde is nog veel sterker dan welk keurmerk ook. Het
geeft ook direct informatie over o.a. versheid. De schaalverdeling loopt van
0-10.000 Bovis waarbij vanaf 6500 als opbouwend voor het lichaam wordt
gezien.
De Fransman André Bovis heeft de Bovisschaal ontwikkeld om
de vitaliteit van mensen en voedingsmiddelen te bepalen. Dit deed hij omdat hij
een accurate, doch eenvoudige, methode zocht voor bepaling van de kwaliteit van
levensmiddelen, waarmee hij zich beroepsmatig bezig hield. Hij ging ervan uit
dat alle materie straling uitzendt. De frequentie/golflengte van deze straling
meende hij te kunnen meten. Hij maakte een schaalverdeling en kon, door een
pendel over deze schaalverdeling te bewegen, de waarde van het gemeten product
aflezen. Bovis noemde zijn instrument de 'biometer', welke een groot succes
werd. Na de tweede wereldoorlog werd de methode van Bovis door de
natuurkundige Simonéton verder uitgewerkt en de uitslag van de schaalverdeling
wordt vanaf die tijd 'Boviswaarde' genoemd. Gezonde mensen hebben een waarde
van 6500 tot 8000 op de Bovisschaal. Daarom moet de mens, om gezond te blijven,
voedsel consumeren van meer dan 6500 Bovis. Veel voedingsmiddelen halen deze
waarde niet. Deze producten verminderen de levenskracht van de mens, in plaats
van er iets aan toe te voegen. Het is bekend dat b.v. rijpheid, versheid en de
bereidingswijze invloed hebben op de Boviswaarde van een bepaald product.
Door het werk van Simonéton werd de biometer en de Boviswaarde bekend. Meerdere
mensen leerden ermee omgaan. Al snel werd ontdekt dat niet alleen
voedingsmiddelen een Boviswaarde hebben. Alles (organismen, voorwerpen,
ruimtes, plekken, boeken, symbolen, etc.) heeft zijn eigen Boviswaarde. Daarmee
is de Boviswaarde geen directe maat voor de vitaliteit van iets of iemand, maar
eerder een voorwaarde voor gezondheid en vitaliteit. De Boviswaarde is een maat
voor de heelheid (= in verbinding met zijn kosmische bron / goddelijke kern)
van een systeem (lichaam, voorwerp, plek, etc.).
De Boviswaarde geeft aan in welke mate aardse en kosmische krachten, materie en
geest elkaar doordringen; hoe heler en hoe heiliger, des te hoger de Bovis. Het
is bekend dat 'iets' met een hoge Bovis de energie van iets/iemand met een lage
Bovis aanvult; terwijl het omgekeerde - een object met een lage Bovis kan de
energetische waarde van iets/iemand met een hoge(re) Bovis laten dalen -
eveneens geldt. Bij een lage Bovis zijn de levensprocessen gering. Bij de mens
is de ondergrens 6500, bij een lagere Bovis wordt hij vatbaar voor ziekten. We
spreken van een maximale Bovis, wanneer het organisme 'heel' is; bij de meeste
mensen is dat een waarde van 9.000 Bovis. De optimale Bovis (bij de mens ca.
11.000-12.000) wordt bereikt indien er een optimale harmonie bestaat tussen
materie en geest. Een systeem ontwikkelt zich van een lage naar een maximale en
tenslotte een optimale Bovis. De laatste twee zijn belangrijke energetische
parameters om, in samenhang met de actuele Bovis, de toestand en ontwikkelingsfase
van een systeem te bepalen.
Door regelmatig de Bovis waar te nemen krijg je inzicht in de snelheid van deze
ontwikkeling. Het is van belang dat dit tempo niet te hoog is. Het
energielichaam zal aan de verandering moeten wennen, zodat het niet overbelast
raakt en de kans op lichamelijke vermoeidheid minimaal is.